maandag 18 juni 2012

Schatvinders

lijken niet meer van deze moderne tijd. In het Oosten daarentegen bestaat nog steeds een levende traditie waarbinnen schatvinders alles opschrijven wat ze vinden. Ze hebben daar slechts een 'teken' voor nodig. Er zijn tal van dergelijke tekens beschreven. Ze zijn te vergelijken met een markering in de uitgestrekte jungle die ons helpt de weg terug in de diepte der herinnering te vinden. Schatvinders krijgen bijvoorbeeld een visioen of een heldere droom en beginnen - alsof het om een onweerstaanbare drang gaat - te schrijven. De tekst stroomt als het ware uit hun handen, zodat het een vorm van automatisch schrijven betreft. Zij ervaren het alsof een deel van hun geheugen verzegeld is geweest, want de kennis uit een vorig leven blijft in alle incarnaties bewaard, maar dan onbewust; hij kan haar niet willekeurig 'oproepen'. De schatvinder is als het ware een 'slaper' die gedurende een reeks van levens niet als schatvinder kenbaar wordt. Totdat hij op een goede dag het teken krijgt en plotseling alles openbaar wordt wat met een sluier bedekt scheen te zijn. Op zo'n moment heeft de schatvinder een corpus van kennis tot zijn beschikking waarvan hij tot dan toe geen weet heeft gehad. De herinnering komt met kracht naar boven. Een beetje zoals een vulkaan vuur spuwt. We kennen het verschijnsel allemaal: je ruikt, proeft, hoort of ziet iets en opeens is er de herinnering aan iets uit het verleden - een gemoedstoestand, de geur van een zee of een bos, een beeld uit de kindertijd.
Soms is het de levenspartner die een schatvinder zegt wat hij zich moet herinneren. Soms leeft een schatvinder alleen en houdt hij zijn visioen(en) jarenlang voor zich. Dan hoort niemand er iets van en krijgt niemand anders zo'n waardevol geschrift te zien. In dat geval bestaat altijd het gevaar dat de overdrachtsketen uitsterft. Soms deelt een schatvinder zijn geschriften met zijn vrienden en anderen die hij als zijn leerlingen beschouwt.